
Bij koninklijk besluit van 20 december 2021, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 31 december 2021, zijn de voorwaarden en modaliteiten vastgesteld voor de toekenning van de uitkering die wordt uitgekeerd aan een zelfstandige die zijn beroepsactiviteit tijdelijk onderbreekt wegens het overlijden van een gezinslid.
Het betrokken gezinslid is beperkt tot de echtgenoot, de inwonende partner, het natuurlijke of geadopteerde kind of het natuurlijke of geadopteerde kind van de echtgenoot of inwonende partner of het kind voor wie de zelfstandige, zijn echtgenoot of inwonende partner als pleegouder is aangewezen in het kader van een langdurige pleeggezinplaatsing.
Zo kan de zelfstandige zijn beroepsactiviteit onderbreken gedurende 10 volledige dagen, al dan niet aaneengesloten, en ontvangt voor die dagen een dagvergoeding ten laste van zijn sociaal verzekeringsfonds, gelijk aan 85,77 euro per dag (dit bedrag is gekoppeld aan de spilindex 109,34 – basis 2013 = 100).
Deze dagen van onderbreking kunnen ten vroegste worden opgenomen op de dag van overlijden en ten laatste op de laatste dag van het jaar volgend op de dag van overlijden van het gezinslid.
De zelfstandige dient een verzoek aan zijn sociaal verzekeringsfonds richten per aangetekende brief of op een andere wijze die de datum en de zekerheid van bezorging waarborgt. Het verzoek moet worden ingediend uiterlijk op de laatste dag van het jaar volgend op de dag van overlijden, met bijvoeging van een verklaring op erewoord met vermelding van de dagen van onderbreking en de identificatie van het betrokken gezinslid (naam, verwantschap, uittreksel uit de overlijdensakte)
De zelfstandige moet aan verschillende voorwaarden voldoen om in aanmerking te komen voor betaling van deze uitkering :
- Hij moet onderworpen zijn aan het sociaal statuut der zelfstandigen en in orde zijn met de socialezekerheidsbijdragen die over de twee kwartalen voorafgaand aan het kwartaal van overlijden verschuldigd zijn als zelfstandige in hoofdberoep (met inbegrip van “primostarters”), als meewerkende echtgenoot, als werknemer die de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt zonder pensioen, of als zelfstandige in bijberoep, op voorwaarde dat de voorlopige wettelijke bijdrage ten minste gelijk is aan de minimumbijdrage die van toepassing is op zelfstandigen in hoofdberoep
Een zelfstandige die niet onderworpen is aan het sociaal statuut der zelfstandigen gedurende één of beide kwartalen voorafgaand aan het kwartaal van overlijden, kan toch in aanmerking komen indien hij gedurende dat kwartaal of die kwartalen onderworpen was aan een ander Belgisch sociaal zekerheidsstelsel (werknemer of ambtenaar).
- De werknemer moet zijn socialezekerheidsbijdragen blijven betalen tijdens het kwartaal van overlijden en tijdens alle kwartalen waarin de zelfstandige zijn zelfstandige activiteit onderbreekt wegens het overlijden;
- Een zelfstandige die een ziekte- of invaliditeitsuitkering of een andere sociale uitkering in verband met zijn sociale status als zelfstandige ontvangt, mag deze rouwuitkering niet in dezelfde kalendermaand ontvangen samen met die vergoeding of uitkering. Evenzo kunnen aanvullende zelfstandigen geen dergelijke toelage ontvangen indien zij recht hebben op een soortgelijke toelage als werknemer/ambtenaar.
Er is voorzien in specifieke afwijkingen en regels voor de zelfstandige die een gelijkstelling wegens ziekte geniet, die is vrijgesteld van betaling na de bevalling, die het overbruggingsrecht geniet of die onder het regime van de mantelzorger valt. Het kwartaal waarvoor het RSVZ vrijstelling van de betaling van socialezekerheidsbijdragen heeft verleend, vormt geen beletsel voor de betaling van de uitkering.
De vergoeding wordt betaald uiterlijk aan het einde van de kalendermaand die volgt op de onderbreking van de activiteit. Indien de aanvraag wordt ingediend nadat verscheidene verlofdagen zijn opgenomen, worden de betrokken dagen uiterlijk aan het einde van de maand volgend op de indiening van de aanvraag uitbetaald.
Dit koninklijk besluit van 20 december 2021 treedt in werking op 10 januari 2022. Dit KB strekt ertoe de regels te verduidelijken voor de toekenning van rouwverlof ter uitvoering van de wet van 27 juni 2021, waarin het principe van het recht op rouwverlof reeds is verankerd. Elke zelfstandige die zijn beroepsactiviteit heeft onderbroken na 25 juli 2021 (datum van inwerkingtreding van de wet van 27 juni 2021) kan de uitbetaling van een rouwuitkering aanvragen door een aanvraag in te dienen bij zijn sociale verzekeringsfonds, op voorwaarde dat hij voldoet aan de hierboven vermelde voorwaarden voor de toekenning van rouwverlof. Het is niet van belang of deze onderbrekingsdagen verband houden met een overlijden dat vóór of na 25 juli 2021 heeft plaatsgevonden.
Share us!